Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf gaat in op de risico’s, de bijbehorende beheersmaatregelen en de mate waarin de gemeente voldoende buffer heeft om risico’s af te dekken. In de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing (2018) is het beleid vastgelegd dat de basis vormt voor de gevolgde werkwijze. Eind 2022 wordt een herziene versie van deze nota aan de raad aangeboden.

Door de complexe samenleving, de veelzijdige gemeentelijke activiteiten en veranderingen in wet- en regelgeving lopen gemeenten veel risico’s. Risico’s zijn onvermijdelijk, maar kunnen wel worden beheerst. In het uiterste geval kan de gemeente risico’s opvangen via de weerstandscapaciteit. De gemeente beschikt over vrij aanwendbare middelen die, wanneer dat nodig is kunnen worden ingezet om dergelijke tegenvallers op te vangen; de weerstandscapaciteit.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door de financiële omvang van de gemeentelijke risico’s te vermenigvuldigen met de ingeschatte kans dat deze risico’s zich ook echt gaan voordoen. De verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit bepaalt of de gemeente voldoende weerstandsvermogen heeft.

In de belangrijkste planning- en controldocumenten (kadernota, begroting en jaarrekening) is altijd een geactualiseerd overzicht opgenomen van de belangrijkste risico’s en een analyse van het weerstandsvermogen. De overzichten geven op hoofdlijnen informatie over risicobeheersing. Wetgever, toezichthouder en gemeenteraad hechten in toenemende mate belang aan risicobeheersing.

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Gedurende het jaar heeft risicobeheersing de doorlopende aandacht.
Op de volgende pagina zijn de grootste risico’s opgenomen waaronder ook de risico’s van de verbonden partijen, die direct gevolgen hebben voor de financiën van onze gemeente. De risicobeheersing tot sturing op financiële risico’s vindt plaats door samenwerking, overleg en verantwoording in informatievoorziening.

Artikel 15 van BBV schrijft voor om in de begroting de risico’s van de verbonden partijen op te nemen die geheel of gedeeltelijk zijn afgewend op de gemeente Krimpen aan den IJssel.

Ontwikkelingen in Oekraïne hebben hun weerslag in Nederland en daarmee ook in Krimpen aan den IJssel. De inflatie ontwikkelt zich sterk afwijkend ten opzichte van eerdere jaren, waarbij met name de energiecrisis een grote rol speelt. Op onderdelen heeft de gemeente hier in de budgetten op ingespeeld, maar er resteert een (reëel) risico dat prijzen zich anders ontwikkelen. Gelet op voornoemde inflatie is nog onduidelijk met welk looneisen de vakbonden komen voor de cao 2023. Voor de overige top 10 risico's wordt kortheidshalve verwezen naar onderstaande tabel.

Wat niet in de top 10 risico's is opgenomen maar wel benoemd dient te worden zijn cyberrisico's. Met het steeds meer digitaliseren van dienstverlening, gegevensbeheer en -archivering wordt dit risico groter. Gemeenten zijn ook voor hackers een prooi geworden, zie bijvoorbeeld de gemeenten Buren en Noordenveld. De (financiële) gevolgen van bijvoorbeeld een datalek (boete van Autoriteit Persoonsgegevens) of ransomware (losgeld) zijn moeilijk in te schatten. 

Risico's begroting 2023
GEKWANTIFICEERDE DIRECTE RISICO'S S / I Max kosten bij gevolg Kans op gevolg Benodigde capaciteit
bedragen x 1.000 Beheersmaatregelen
1. Grondexploitaties
Bij de actualisatie van het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) zijn 15 risico’s met mogelijke financiële consequenties gedefinieerd en gewogen. Het aantal risico’s is toegenomen doordat de uitvoering van enkele projecten in een vervolgfase is gekomen. Doordat beter zicht is gekomen op de uitvoering kunnen de risico's ook beter worden ingeschat en kunnen gerichte beheersmaatregelen worden ingezet. I 540 540 Diverse beheersmaatregelen zijn van toepassing, deze zijn per grondexploitatie geïnventariseerd.
2. Algemene uitkering / Middelen
Loon- en prijsontwikkeling: De loon- en prijsontwikkelingen die zich daadwerkelijk voordoen, sluiten niet aan bij de ramingen in de begroting. Kostenverhogingen kunnen niet altijd worden gecompenseerd met verhoging van de baten. S 1.000 50% 500 Op diverse wijzen wordt getracht dit risico te beperken. Onder meer door heldere afspraken in contracten en subsidies, tijdige bijstelling van budgetten, waar mogelijk doorberekenen van kostenstijgingen etc.
Renteontwikkeling: De stijgende rente heeft gevolgen voor de lasten van nog af te sluiten leningen. De omvang van het investeringsprogramma betekent dat zeer waarschijnlijk in 2023 al een lening nodig is. Er is rekening gehouden met 3% rente voor een lening van 20 miljoen. Het risico gaat uit van 4%. S 200 75% 150 Afspraken maken met de BNG, de renteontwikkeling volgen, waar mogelijk alternatieve financiering zoeken.
3. Bedrijfsvoering
CAO: Onduidelijk is welke effecten de CAO onderhandelingen voor de cao per 1 januari 2023 hebben voor de gemeente. Denk aan de gevolgen voor de loonkosten, alsook kosten voor hybride werken en duurzaam verplaatsen. Voor iedere afwijking per procent is ongeveer 125.000 het risico. S 300 50% 150
Formatie en flexibele schil: De gemeente beweegt zich in een omgeving die voortdurend verandert door technologische ontwikkelingen en verandering van gemeentelijke taken. Er is weinig flexibele capaciteit en (financiele) ruimte beschikbaar. Onduidelijk is welke kosten het wendbaar en duurzaam inzetbaar houden van medewerkers met zich mee brengt. S 400 25% 100 2,5% van de loonsom is gereserveerd voor ziektevervanging.
4. Ruimtelijk domein
Grote projecten Buitenruimte; Kosten kunnen aanzienlijk oplopen in verband met marktwerking bij aanbestedingen en tijdens de uitvoering van projecten. Ook de planning van projecten is een risico. We hebben gezien dat de prijzen en levertijden van allerlei grondstoffen en materialen blijven stijgen. Het zijn inmiddels forse prijsstijgingen en de komende ontwikkeling is niet goed te voorzien. I 3.000 10% 300 Monitoring en waar nodig anticiperen bij opstellen meerjarenplanning herstraten en riolering.
Omgevingswet: De Omgevingswet vormt de (nieuwe) basis voor een samenhangende benadering van de ‘fysieke’ woon- en leefomgeving. Om de samenhangende benadering verder vorm te geven bevat de wet (nieuwe) instrumenten zoals de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en het Programma. Gemeenten dragen hun eigen invoeringskosten, waaronder investeringen in digitale middelen, veranderkosten, coördinatie en invoeringskosten. Hiervoor zijn in de begroting nog geen extra (incidentele) middelen opgenomen. I 600 25% 150 Krimpen heeft er in eerste instantie voor gekozen om te voldoen aan het overzicht ‘Minimale acties Omgevingswet’ zoals dat door de VNG is opgesteld. Binnen het bestaande budget van het team Omgevingsloket is ruimte gecreëerd om de minimale acties te kunnen uitvoeren.
5. GR Jeugdhulp Rijnmond
Kostenontwikkeling: De vlaktakssytematie wordt afgeschaft per 01-01-2023. Het gebruikte uitgangspunt voor de begroting 2023 is het resultaat van voorgaande jaren gebaseerd op de indicaties uit de JEV Q4 2021. De werkelijke gevolgen van het woonplaatsbeginsel, veranderingen in de aantallen indicaties op basis van de prognoses over 2022 zijn nog niet verwerkt . I/S 400 50% 200 In 2022 zal naar verwachting de gehele afrekening van de vlaktakssystematiek plaatsvinden. Per 2023 wordt de vlaktaks afgeschaft. Daarbij wordt ook de eindafrekening 2022 opgesteld. Hierbij worden de werkelijke kosten voor onze gemeente inzichtelijk en kan het verschil tussen de inleg die nu wordt gevraagd via de 1e BGW 2022 en in de ontwerp-begroting 2023 worden bepaald. Dit moet dienen als uitgangspunt voor een reële begroting per gemeente.
Wachtlijstproblematiek: De GRJR heeft voor 2021 en 2022 een bedrag opgenomen in de begroting voor het wegwerken van wachtlijsten. Vanaf 2023 echter niet meer, terwijl deze problematiek dan nog niet volledig zal zijn opgelost. I 200 50% 100 Regionaal plan van aanpak wegwerken wachtlijsten.
Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling: De OVA index stijgt mogelijk harder dan waar rekening mee is gehouden in de ontwerpbegroting 2023. Ook irt nieuwe CAO Jeugd. I 200 75% 150 Een incidenteel effect kan hiermee worden opgevangen. Structurele verwerking moet plaatsvinden via een begrotingswijziging 2023 op een later moment.
Inkoopsystematiek: Per 01-01-2023 wordt de nieuwe inkoopsystematiek voor regionale jeugdhulp ingevoerd. Onvoorziene risico's als gevolg van de systematiek kunnen effect hebben op de begroting van onze gemeente. S 200 25% 50 Gedurende het begrotingsjaar 2023 moet blijken of er sprake is van onvoorziene risico's als gevolg van de invoering van de sytematiek. Een incidenteel effect kan hiermee worden opgevangen. Structurele verwerking moet plaatsvinden via een begrotingswijziging 2023 op een later moment.
6. Implementatie nieuwe taken Sociaal Domein
Woonplaatsbeginsel: Afwikkeling van dossiers (incidenteel) als gevolg van het nieuwe woonplaatsbeginsel kan in 2022 leiden tot hogere kosten (intake en exit). Een en ander is afhankelijk van het aantal dossiers. Beschermd wonen, en inburgering: Risico dat overgang van taken naar gemeenten meer kost dan vergoeding die gemeente ontvangt van Rijk (niet budget neutraal). I 300 50% 150 Incidentele kosten woonplaatsbeginsel moeten worden ingeschat op basis van aantal dossiers dat naar verwachting "overgaat". Uitgangspunt voor beschermd wonen, WvGGZ en inburgering is budgetneutraal verwerken (Rijksbijdrage = verwachte uitgaven). De toekenning van rijksmiddelen is aan een nieuw kabinet. Risico bestaat dat budget onvoldoende is.
7. Wmo verordening
Mogelijk juridische gevolgen als gevolg van de aanpassing van de verordening voor financiële zelfredzaamheid. Dit versus het abonnementstarief. Het ministerie van Volksgezondheid heeft nog niet besloten of het een streep haalt door de Wmo-regels van een aantal gemeenten. Uit verzet tegen de huidige financiële opzet van de Wet maatschappelijke ondersteuning, weegt het lokale bestuur soms het inkomen mee bij hulpvragen van inwoners. Deze praktijk is in strijd met de wet, stelde de vorige zorgminister Hugo de Jonge. Hij dreigde daarom met ingrijpen. Staatssecretaris Van Ooijen, nu verantwoordelijk voor de Wmo, beraadt zich nog op eventuele bestuurlijke stappen. I 500 50% 250 In afwachting van een eventueel proefproces https://www.gemeente.nu/sociaal/wmo/van-ooijen-wacht-nog-met-ingrijpen-in-wmo-regels/
8. Bijstand
BUIG: De inkomsten van de Specifieke uitkering BUIG (Bundeling Uitkering Inkomensvoorzieningen Gemeenten) laten een grillig verloop zien. Ook voor 2022 is het onderduidelijk wat het budget zal zijn (mede door de gevolgen corona). S 300 50% 150 Jaarlijks ontvangt de gemeente op 3 momenten een indicatie van het BUIG Budget van het Rijk. Een voorlopig budget, een nader voorlopig budget en een definitief budget. Het is gebruikelijk de opgave van het Rijk te volgen.De Bedragen op deze 3 momenten in één begrotingsjaar fluctueren aanzienlijk. Daarnaast is er sprake van exta onzekerheid door de gevolgen van corona.
9. REMU-claim
Eneco heeft een aantal jaren geleden het energiebedrijf REMU overgenomen. Op dit moment loopt er nog een geschil met de toenmalige aandeelhoudende REMU-gemeenten over de waardering die destijds tot stand is gekomen. Ook na de verkoop van de aandelen is dit een risico voor de toenmalige aandeelhoudende gemeenten. I 1.000 10% 100 De (voormalige) AHC zet zich namens de voormalige aandeelhouders in om deze claim te ontkrachten. Juristen achten de kans dat de claim succesvol blijkt zeer gering. De REMU gemeenten zijn door de rechtbank niet in het gelijk gesteld, maar gaan in cassatie.
10. Risico's verbonden partijen
Risico's die geheel of gedeeltelijk afgewend kunnen worden op de gemeente (verbonden partijen). I 5.021 97
Overige risico's
Risico's die niet binnen de top 10 vallen. I/S 3.239 div. 449
TOTAAL 3.586

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit betreft de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. In hoofdzaak bestaat de weerstandscapaciteit uit drie onderdelen:
•    reserves (eigen vermogen);
•    onbenutte belastingcapaciteit;
•    post onvoorziene lasten.

Reserves
Van de reserves worden de algemene reserve, de algemene reserve bouwgrondexploitatie, de vrije reserve en bestemmingsreserves die een relatie tot de risico's hebben tot de weerstandscapaciteit gerekend.  Dat wil zeggen dat de benodigde reservemiddelen voor al genomen besluiten in principe niet meetellen voor de weerstandscapaciteit.

Algemene reserve
De hoofdfunctie van de algemene reserve is het vormen van een buffer vanwege risico’s. In de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing is vastgelegd dat de algemene reserve minimaal € 4 miljoen bedraagt en niet meer dan € 5 miljoen. De algemene reserve is in 2020 versterkt vanuit de opbrengst van de Eneco aandelen. Daardoor is momenteel sprake van een omvang die groter is dan het plafond. Vanwege de aanhoudende onzekerheden over de inflatieontwikkeling, de invloed van de onrust in de wereld en de (structurele) ontwikkeling van rijksmiddelen wordt vooralsnog niet afgeroomd. 

Reserve grondexploitatie
De belangrijkste functie van de reserve grondexploitatie is de dekking van verliesgevende ruimtelijke projecten. De totale omvang van de reserve telt mee als buffer voor de risico's, zolang er geen besluit is over de inzet van middelen voor specifieke grexen. 

Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit heeft betrekking op de vier belangrijkste eigen inkomsten van de gemeente: de onroerende zaakbelasting (ozb), de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de leges, voor zover deze niet al ‘maximaal’ of kostendekkend zijn.
De ozb is niet gemaximeerd en biedt dus in principe ruimte. Een belangrijk standpunt van de raad en het college is echter dat lastenstijging voor de burger zo veel mogelijk wordt beperkt. Het rekenen met onbenutte belastingmogelijkheden past niet in dat beeld. Daarom is de onbenutte belastingcapaciteit vanwege de ozb op € 0 gesteld. De afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn in deze begroting volledig kostendekkend opgenomen. Er resteert dus geen onbenutte belastingcapaciteit op die heffingen.

De onderdekking op de totale leges die de gemeente in rekening brengt is niet eenvoudig in beeld te brengen. Het legespakket is zeer divers en er is nauwelijks op de opbrengsten te sturen. Ook voor dit onderdeel wordt daarom geen onbenutte belastingcapaciteit opgenomen. In de paragraaf lokale heffingen wordt op de kostentoerekening en kostendekkendheid van tarieven ingegaan. De kaders voor de kostendekking van de diverse leges en heffingen zijn vastgelegd in de nota lokale heffingen 2019.

Post onvoorziene lasten en saldo begroting
In de begroting wordt een (verplichte) raming onvoorziene lasten opgenomen. Met ingang van de begroting 2018 bedraagt deze raming € 0 per inwoner, conform het vastgestelde beleid met betrekking tot incidentele en structurele begrotingsruimte.

Het geprognosticeerde saldo van het begrotingsjaar 2022 wordt betrokken bij de berekening van de weerstandscapaciteit.

Berekening weerstandscapaciteit
Op basis van de driedeling die hiervoor is toegelicht is het volgende overzicht van de weerstandscapaciteit opgesteld:

Weerstandscapaciteit Begroting Begroting Begroting Begroting
2023 2024 2025 2026
Reserves
Algemene Reserve – Algemene Dienst 6.977 6.977 6.977 6.977
Algemene Reserve – Bouwgrondexploitatie 5.793 5.493 5.193 4.893
Vrije Reserve 946 363 226 226
Bestemmingsreserve met relatie risico's
Saldo vorige begroting 4.226
Begrotingsruimte 2023 11 1.616 1.118 -3.337
Totale weerstandscapaciteit 17.953 14.450 13.514 8.759

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Voor de bepaling van het weerstandsvermogen wordt het totaal aan beschikbare vrije middelen afgezet tegen het totaal aan gekwantificeerde risico’s.

Daarmee valt het weerstandsvermogen volgens de tabel in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen in de categorie ‘uitstekend’ (>2,0).
In Krimpen aan den IJssel hanteren we een ratio van minimaal 1 als acceptabel. Een ratio <1 geeft namelijk aan dat er onvoldoende weerstandsvermogen is om alle risico’s met mogelijke financiële gevolgen te kunnen afdekken.

In de Kadernota 2023 bedroeg de ratio 5,26. De ratio blijft hoog omdat de verkoopopbrengst van de Eneco aandelen is ingezet om het weerstandsvermogen te versterken. Bovendien telt het positieve saldo van de begroting 2022 mee als weerstandscapaciteit. Er is sprake van een goede weerstandspositie, die vooralsnog wordt aangehouden met het oog op de vele onzekerheden over rijksmiddelen, inflatieontwikkeling en kostenontwikkeling in het sociaal domein.

Weerstandsvermogen
Beschikbare weerstandscapaciteit 17.953 5,01
Benodigde weerstandscapaciteit 3.586

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

In planning- en controldocumenten wordt altijd aandacht besteed aan de financiële positie. De verplichte paragrafen spelen daarbij een belangrijke rol. Bij de beoordeling van de financiële positie wordt met de set verplichte kengetallen het inzicht in de financiële positie en de toekomstbestendigheid verbeterd.
De kengetallen zijn niet genormeerd, maar vooral bedoeld om de financiële positie voor raadsleden inzichtelijker te maken.
Hieronder volgt een korte toelichting op de (berekening van de) kengetallen, een tabel met meerjarige uitkomsten en een beoordeling van de onderlinge verhouding in relatie tot de financiële positie.

Netto schuldquote
Deze quote drukt de schulden van de gemeente uit als aandeel van de totale baten in een jaar. De quote geeft zo een indicatie van de druk vanwege rente en aflossing op de begroting. Omdat de gemeente ook geld doorleent, wordt dit kengetal ook berekend zonder correctie verstrekte leningen. De ontwikkeling van de schuldquote wordt ook beoordeeld met behulp van de daarvoor ontwikkelde scan van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Solvabiliteitsratio
Deze ratio betreft de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en het totale vermogen. De uitkomst geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een hogere ratio duidt op een grotere weerbaarheid.

Grondexploitatie
De ratio voor grondexploitatie wordt berekend door de balanswaarde van de grondposities te delen door het totaal van de jaarlijkse baten. Een hoge uitkomst geeft de indicatie dat de gemeente veel risico loopt wanneer de ontwikkeling van de grondposities achterblijft.

Structurele exploitatieruimte
De begroting dient structureel in evenwicht te zijn. Dit houdt in dat de structurele lasten kunnen worden gedragen door de structurele baten. De indicator structurele begrotingsruimte drukt het structurele saldo uit als aandeel van de totale baten. De uitkomst dient uiteraard positief te zijn en geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente nog structurele financiële ruimte heeft.

Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit bestaat uit een berekening van de totale gemeentelijke woonlasten voor een gezin bij gemiddelde WOZ-waarde, afgezet tegen het landelijk gemiddelde van het voorgaande jaar. De lokale uitkomst geeft aan in hoeverre (positief of negatief) van het gemiddelde wordt afgeweken. Dit geeft dus ook een indicatie van de wendbaarheid van de begroting door inzet van belastingverhoging als dekkingsmiddel.

Kengetallen Rekening Begroting Begroting Meerjarenraming
2021 2022 2023 2024 2025 2026
Netto schuldquote 46,12% 42,73% 60,20% 62,08% 59,88% 66,81%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen 30,40% 26,82% 46,55% 49,28% 48,04% 55,43%
Solvabiliteitsratio 40,44% 45,42% 38,65% 39,98% 35,83% 35,24%
Grondexploitatie 6,15% 4,88% 5,54% 5,53% 5,44% 5,59%
Structurele exploitatieruimte 0,02% 1,52% 1,10% 3,04% 2,41% -2,57%
Belastingcapaciteit 127,84% 124,42% 119,03% 119,01% 118,97% 118,93%

Duiding uitkomst kengetallen

Terug naar navigatie - Duiding uitkomst kengetallen

In de berekeningen van de kengetallen wordt er gebruik gemaakt van balansstanden. Voor de begrotingsjaren wordt er uitgegaan van balansstanden per 1 januari van het betreffende jaar. Voor de begroting t-1 (2022) wordt er uitgegaan van de gegevens uit de primaire begroting.

Netto schuldquote
Door de omvangrijke investeringen die de komende jaren gepland zijn, is er vanaf 2023 sprake van een oplopende schuldquote. De omvang van de schulden blijft, in relatie tot de totale begroting, echter goed beheersbaar. Het verschil met de gecorrigeerde schuldquote wordt langzaam kleiner door de aflossingen op hypotheken van ambtenaren. 

Solvabiliteitsratio
De quote voor de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen daalt vanaf 2023, omdat de omvang van de vaste schuld toeneemt.
Het eigen vermogen blijft nagenoeg gelijk de komende jaren, maar door het aantrekken van leningen stijgt het vreemd vermogen. De ratio blijft echter ruim voldoende. 

Structurele exploitatieruimte
In deze begroting is ieder jaar sprake van positieve structurele exploitatieruimte, met uitzondering van het jaar 2026. Voor dat jaar is onzeker hoe hoog de middelen uit de algemene uitkering zullen zijn.

Grondexploitatie

De komende jaren wordt in Krimpen aan diverse ruimtelijke ontwikkelingen gewerkt en dat heeft gevolgen voor de grondexploitatiequote. Toch is sprake van een bescheiden percentage en een overzichtelijke projectenportefeuille. Uit de quote kan worden afgeleid dat de gemeente weinig risico loopt op de grondposities. De prognoses en risico’s van de grondexploitaties zijn in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) geanalyseerd en toegelicht. Overigens kan deze quote door het in uitvoering nemen van nieuwe ruimtelijke projecten worden beïnvloed.

Belastingcapaciteit
De gemeentelijke belastingcapaciteit is hoog, wat wil zeggen dat de tarieven boven het landelijk gemiddelde liggen. De quote daalt licht in 2023 omdat de landelijke ontwikkeling gemiddeld hoger is dan de stijging in Krimpen aan den IJssel. De afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn kostendekkend, waardoor er geen ruimte meer is om de tarieven te verhogen. Het tarief voor de OZB stijgt met 4%.

Conclusie
De samenhang en ontwikkeling van de kengetallen zeggen meer dan de absolute uitkomsten. Een hulpmiddel bij de duiding van de kengetallen is het hanteren van zogenaamde ‘signaleringswaarden’. 

Hierbij worden drie categorieën onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol en categorie C het meest. De netto schuldquote, de grondexploitatie en de structurele exploitatieruimte zitten in categorie A. De solvabiliteitsratio bevindt zich in categorie B en de belastingcapaciteit in categorie C.

Het algemene beeld is dat de kengetallen de afgelopen jaren verbeterd zijn. Krimpen aan den IJssel staat er financieel gezond voor. Dat blijkt uit het weerstandsvermogen en ook uit de structurele exploitatieruimte. Het omvangrijke investeringsprogramma is op basis van de kengetallen verantwoord en leidt niet tot problematische verslechtering van de netto schuldquote of de solvabiliteit. De belastingcapaciteit blijft de negatieve uitzondering. Door de stijging van lokale lasten te beperken treedt echter geen verslechtering op. 

Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
1. Netto schuldquote zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130 % > 130 %
1. Netto schuldquote met correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130 % > 130 %
2. Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50 % < 20 %
3. Grondexploitatie < 20 % 20 - 35 % > 35 %
4. Structurele exploitatieruimte > 0,2% 0 - 0,2% < 0,2%
5. Belastingcapaciteit < 95% 95 - 105 % > 105 %