De omvang van het gemeentefonds is gekoppeld aan de rijksbegroting, waarbij op basis van de systematiek "samen de trap op en samen de trap af" de algemene uitkering wordt geïndexeerd (ook wel accres genoemd). Sinds de meicirculaire van 2022 is dit zogenaamde accres gesplitst in een volume- en een nominaal deel, waarbij het nominale deel ter compensatie is van loon- en prijsstijgingen en het volumedeel ter compensatie van bevolkingsgroei en reëel accres.
Kort na de meicirculaire zijn de VNG en het Rijk overeen gekomen om het volume-accres voor de jaren 2022-2025 te bevriezen en er voor die periode dus alleen nog sprake is van nominale ontwikkelingen op basis van loon- en prijsstijgingen. Vanaf 2026 is er helemaal geen sprake meer van het verstrekken van een volume-accres, maar alleen nog maar van een nominaal accres.
De uitkering uit het gemeentefonds bestaat uit 3 soorten uitkeringen: algemene uitkering, integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen.
Onder de integratie-uitkeringen vielen de uitkeringen voor participatie, voogdij/18+ en inburgering, terwijl dat vanaf 2023 alleen nog maar voor participatie is. De middelen van de beide andere uitkeringen zijn ondergebracht in de algemene uitkering.
De decentralisatie-uitkeringen bevatten uitkeringen voor onder andere vergunningverlening, toezicht en handhaving van provinciale taken, de combinatiefuncties, armoedebestrijding kinderen en de voorschoolse voorziening peuters. Het aantal decentralisatie-uitkeringen neemt ieder jaar nog toe.
De cijfers in deze begroting zijn gebaseerd op de septembercirculaire 2022 van het gemeentefonds. Daarmee wordt voor het derde opeenvolgende jaar afgeweken van de vaste lijn om de meicirculaire te hanteren. Ook nu is de voornaamste reden, dat er (nog steeds) grote onzekerheden bestaan omtrent de Rijksmiddelen en de ontwikkelingen die in de septembercirculaire zijn vertaald.
Een van de onzekerheden betreft de extra middelen voor uitvoering van de Jeugdwet. Alleen voor 2023 bestaat nu zekerheid en zijn middelen in het gemeentefonds opgenomen. Voor de jaren erna mogen gemeenten uitgaan van bedragen op basis van de uitspraken van de Commissie van Wijzen (abitrage). Daarnaast verwacht het Rijk dat gemeenten vanaf 2024 een oplopende besparing realiseren. In deze begroting is rekening gehouden met de extra inkomsten, maar nog niet met de besparing, omdat de uitwerking daarvan voor individuele gemeenten nog niet duidelijk is.