Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inleiding
Terug naar navigatie - Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing - InleidingDeze paragraaf gaat in op de risico’s, de bijbehorende beheersmaatregelen en de mate waarin de gemeente voldoende buffer heeft om risico’s af te dekken. In de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing (2023) is het beleid vastgelegd dat de basis vormt voor de gevolgde werkwijze.
Door de complexe samenleving, de veelzijdige gemeentelijke activiteiten en veranderingen in wet- en regelgeving lopen gemeenten veel risico’s. Risico’s zijn onvermijdelijk, maar kunnen wel worden beheerst. In het uiterste geval kan de gemeente risico’s opvangen via de weerstandscapaciteit. De gemeente beschikt over vrij aanwendbare middelen die, wanneer dat nodig is kunnen worden ingezet om dergelijke tegenvallers op te vangen; de weerstandscapaciteit.
De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door de financiële omvang van de gemeentelijke risico’s te vermenigvuldigen met de ingeschatte kans dat deze risico’s zich ook echt gaan voordoen. De verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit bepaalt of de gemeente voldoende weerstandsvermogen heeft.
In de belangrijkste planning- en controldocumenten (kadernota, begroting en jaarrekening) is altijd een geactualiseerd overzicht opgenomen van de belangrijkste risico’s en een analyse van het weerstandsvermogen. De overzichten geven op hoofdlijnen informatie over risicobeheersing. Wetgever, toezichthouder en gemeenteraad hechten in toenemende mate belang aan risicobeheersing.
Risico's
Terug naar navigatie - Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico'sGedurende het jaar heeft risicobeheersing de doorlopende aandacht.
Op de volgende pagina zijn de grootste risico’s opgenomen waaronder ook de risico’s van de verbonden partijen, die direct gevolgen hebben voor de financiën van onze gemeente. De risicobeheersing tot sturing op financiële risico’s vindt plaats door samenwerking, overleg en verantwoording in informatievoorziening.
Artikel 15 van BBV schrijft voor om in de begroting de risico’s van de verbonden partijen op te nemen die geheel of gedeeltelijk zijn afgewend op de gemeente Krimpen aan den IJssel.
Conform de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing 2023 zijn de risico's in kaart gebracht. In deze paragraaf wordt de top 10 van de risico's behandeld.
Risico's begroting 2026 |
||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
GEKWANTIFICEERDE RISICO'S |
S / I |
Max kosten bij gevolg |
Kans op gevolg |
Benodigde capaciteit |
||||
bedragen x 1.000 |
Beheersmaatregelen |
|||||||
Bestuur en veiligheid |
||||||||
- |
||||||||
Ruimtelijk domein |
||||||||
1. MPG 2025
Bij de actualisatie van het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) zijn meerdere risico’s met mogelijke financiële consequenties gedefinieerd en gewogen. Het aantal risico’s is toegenomen doordat de uitvoering van enkele projecten in een vervolgfase is gekomen. Doordat beter zicht is gekomen op de uitvoering kunnen de risico's ook beter worden ingeschat en kunnen gerichte beheersmaatregelen worden ingezet. |
I |
2.789 |
div. |
1.013 |
Diverse beheersmaatregelen zijn van toepassing, deze zijn per grondexploitatie geïnventariseerd. |
|||
2. Grote projecten Buitenruimte
Kosten kunnen aanzienlijk oplopen in verband met marktwerking bij aanbestedingen en tijdens de uitvoering van projecten. Ook de planning van projecten is een risico. We hebben gezien dat de prijzen en levertijden van allerlei grondstoffen en materialen stijgen. Het zijn inmiddels forse prijsstijgingen en de komende ontwikkeling is niet goed te voorzien. |
I |
3.000 |
10% |
300 |
Monitoring en waar nodig en waar mogelijk anticiperen bij opstellen meerjarenplanning herstraten en riolering. De planning van projecten en noodzakelijk extra onderzoek. |
|||
3. Waardering EMK-terrein
EMK-terrein is aangekocht van de Staat, maar de waardebepaling moet nog worden herzien. Als de herziening niet of onvolledig plaatsvindt blijft mogelijk een tekort over op de herontwikkeling van het terrein. |
I |
1.500 |
10% |
150 |
We blijven het gesprek met het Rijk zoeken o.b.v. van de gesloten overeenkomst en businesscase. |
|||
Maatschappelijk Domein |
||||||||
- |
||||||||
Sociaal Domein |
||||||||
4. Kosten bijstand
De inkomsten van de Specifieke uitkering BUIG (Bundeling Uitkering Inkomensvoorzieningen Gemeenten) laat een grillig verloop zien. Het voorlopig budget BUIG 2025 is in de begroting verwerkt met een index voor 2026 e.v. In de decemberwijziging 2025 zal het voorlopig budget 2026 worden verwerkt. Deze beschikkingen kunnen sterk afwijken. |
I |
500 |
50% |
250 |
Jaarlijks ontvangt de gemeente op 3 momenten een indicatie van het BUIG Budget van het Rijk. Een voorlopig budget, een nader voorlopig budget en een definitief budget. Het is gebruikelijk de opgave van het Rijk te volgen. De bedragen op deze 3 momenten in één begrotingsjaar fluctueren aanzienlijk en is mede afhankelijk van verschillende factoren. De effecten van de oorlog in Oekraïne en de hoge inflatie wegen bijvoorbeeld mee. Daarom wordt als beheersmaatregel voorgesteld een risico te benoemen in de paragraaf weerstandvermogen. |
|||
5. Open einde regelingen irt stijgende vraag naar zorg
Er is (landelijk) sprake van een stijgende vraag naar zorg. Dit heeft effect op zowel de lokale als de regionale budgetten voor jeugdzorg en Wmo. |
S |
300 |
50% |
150 |
Effecten van vergrijzing en de gevolgen van het abonnementstarief met betrekking tot vervoersvoorzieningen en woningaanpassingen worden meegenomen in de reële raming van de begroting. Op basis van monitoring wordt bezien in hoeverre er sprake is van een toename in de zorgvraag. Een incidenteel effect kan hiermee worden opgevangen. Structurele verwerking moet plaatsvinden via een begrotingswijziging op een later moment. |
|||
Middelen |
||||||||
6. Cyberaanval
Bij een cyberaanval worden de ICT systemen aangevallen en mogelijk uitgeschakeld. |
I |
4.000 |
10% |
400 |
Penetratietesten door ingehuurde hackers, jaarlijks. Netwerk is opgedeeld in veel segmenten en gecompartimenteerd. Bewustzijnstrainingen voor medewerkers, waaronder phisingmailcampagne. |
|||
7. Wet DBA
Bij schijnzelfstandigheid oordeelt de Belastingdienst dat er sprake is van een dienstverband. Hierdoor moet je alsnog loonheffingen betalen (loonbelasting, premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing ZVW), plus een boete (veelal 25%-50% bij grove schuld. Daarnaast kan kan de professional ook civiele claims indienen (pensioen, vakantiedagen, IKB). |
S |
1.000 |
25% |
250 |
Verminderen van het bestand met ingehuurde zelfstandigen |
|||
8. Tijdelijk karakter Specifieke Uitkeringen (SPUK's)
Diverse specifieke uitkeringen hebben een tijdelijk karakter, terwijl er structurele uitgaven mee gedekt worden. In de meerjarenraming wordt uitgegaan van voortzetting van de regelingen. Als het Rijk besluit ermee te stoppen of te minderen leidt dit tot tekorten. |
S |
2.000 |
25% |
500 |
Wanneer het Rijk een regeling wijzigt of beëindigt wordt het door de regeling gedekte takenpakket heroverwogen om het nadeel te compenseren. |
|||
9. Korting SPUK's aangekondigd in hoofdlijnenakkoord kabinet
Diverse specifieke uitkeringen worden de komende jaren overgeheveld naar het gemeentefonds, met een korting van 10%. Omdat in 2027 naar verwachting de Brede Fonds Uitkering wordt toegevoegd als mogelijkheid binnen het gemeentefonds is de verwachting dat de overhevelingen vooral vanaf 2027 plaatsvinden. |
S |
300 |
50% |
150 |
De VNG is met het Rijk in gesprek over de uitwerking van dit voornemen en behartigd de belangen van de gemeenten. |
|||
10. Renteontwikkeling
De ontwikkeling van de rente op de kapitaalmarkt heeft gevolgen voor de lasten van nog af te sluiten leningen. Vanwege het omvangrijke investeringsprogramma heeft dat forse impact wanneer leningen moeten worden afgesloten. |
S |
990 |
50% |
495 |
Doorontwikkelen treasurybeleid en liquiditeitenprognose zodat tijdig ingespeeld kan worden op financieringsbehoefte en renteontwikkelingen. Afspraken maken met de BNG, de renteontwikkeling volgen en daarop anticiperen, waar mogelijk alternatieve financiering zoeken en het aantrekken van financiering benaderen als aanbesteding. |
|||
Verbonden partijen |
||||||||
Risico's die geheel of gedeeltelijk afgewend kunnen worden op de gemeente (verbonden partijen). |
I |
- |
- |
|||||
Overige risico's |
||||||||
Risico's die niet binnen de top 10 vallen. |
I/S |
13.768 |
div. |
1.176 |
||||
TOTAAL |
30.147 |
4.834 |
||||||
Weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing - WeerstandscapaciteitDe weerstandscapaciteit betreft de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. In hoofdzaak bestaat de weerstandscapaciteit uit drie onderdelen:
• reserves (eigen vermogen);
• onbenutte belastingcapaciteit;
• post onvoorziene lasten.
Reserves
Van de reserves worden de algemene reserve, de algemene reserve bouwgrondexploitatie, de vrije reserve en bestemmingsreserves die een relatie tot de risico's hebben tot de weerstandscapaciteit gerekend. Dat wil zeggen dat de benodigde reservemiddelen voor al genomen besluiten in principe niet meetellen voor de weerstandscapaciteit.
Algemene reserve
De hoofdfunctie van de algemene reserve is het vormen van een buffer vanwege risico’s. In de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing is vastgelegd dat de bodem en het plafond van deze reserve gerelateerd wordt aan de omvang (lasten) van de begroting en de weerstandsratio. Als bodem:
a) 5% van de omvang van de begroting
b) Indien weerstandsratio onder de 1,0 dreigt te komen.
Als plafond wordt 10% van de omvang van de begroting aangehouden.
Indien de weerstandsratio onder de 1,0 dreigt te komen, komt het college met voorstellen om dit te herstellen. Indien de algemene reserve boven het plafond komt wordt het surplus in de Vrije Reserve gedoteerd. Bij het opstellen van deze begroting blijft de algemene reserve binnen de bandbreedte.
Reserve grondexploitatie
De belangrijkste functie van de reserve grondexploitatie is de dekking van verliesgevende ruimtelijke projecten. De totale omvang van de reserve telt mee als buffer voor de risico's, zolang er geen besluit is over de inzet van middelen voor specifieke grexen.
Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit heeft betrekking op de vier belangrijkste eigen inkomsten van de gemeente: de onroerende zaakbelasting (ozb), de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de leges, voor zover deze niet al ‘maximaal’ of kostendekkend zijn.
De ozb is niet gemaximeerd en biedt dus in principe ruimte. Een belangrijk standpunt van de raad en het college is echter dat lastenstijging voor de burger zo veel mogelijk wordt beperkt. Het rekenen met onbenutte belastingmogelijkheden past niet in dat beeld. Daarom is de onbenutte belastingcapaciteit vanwege de ozb op € 0 gesteld. De afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn in deze begroting volledig kostendekkend opgenomen. Er resteert dus geen onbenutte belastingcapaciteit op die heffingen.
De onderdekking op de totale leges die de gemeente in rekening brengt is niet eenvoudig in beeld te brengen. Het legespakket is zeer divers en er is nauwelijks op de opbrengsten te sturen. Ook voor dit onderdeel wordt daarom geen onbenutte belastingcapaciteit opgenomen. In de paragraaf lokale heffingen wordt op de kostentoerekening en kostendekkendheid van tarieven ingegaan. De kaders voor de kostendekking van de diverse leges en heffingen zijn vastgelegd in de nota lokale heffingen 2019.
Post onvoorziene lasten en saldo begroting
In de begroting wordt een (verplichte) raming onvoorziene lasten opgenomen. Met ingang van de begroting 2018 bedraagt deze raming € 0 per inwoner, conform het vastgestelde beleid met betrekking tot incidentele en structurele begrotingsruimte.
Het geprognosticeerde saldo van het begrotingsjaar 2025 wordt betrokken bij de berekening van de weerstandscapaciteit.
Berekening weerstandscapaciteit
Op basis van de driedeling die hiervoor is toegelicht is het volgende overzicht van de weerstandscapaciteit opgesteld:
Weerstandscapaciteit |
Begroting |
|---|---|
2026 |
|
Reserves |
|
Algemene Reserve – Algemene Dienst |
8.266 |
Algemene Reserve – Bouwgrondexploitatie |
4.112 |
Algemene Reserve - Begrotingstekorten |
7.000 |
Vrije Reserve |
474 |
Bestemmingsreserve met relatie risico's |
|
Saldo begroting 2025 na wijziging |
2.620 |
Begrotingsruimte 2026 |
355 |
Totale weerstandscapaciteit |
22.828 |
Weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing - WeerstandsvermogenVoor de bepaling van het weerstandsvermogen wordt het totaal aan beschikbare vrije middelen afgezet tegen het totaal aan gekwantificeerde risico’s.
Daarmee valt het weerstandsvermogen volgens de tabel in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen in de categorie ‘uitstekend’ (>2,0).
In Krimpen aan den IJssel hanteren we een ratio van minimaal 1 als acceptabel. Een ratio <1 geeft namelijk aan dat er onvoldoende weerstandsvermogen is om alle risico’s met mogelijke financiële gevolgen te kunnen afdekken.
Er is sprake van een goede weerstandspositie, die vooralsnog wordt aangehouden met het oog op de oplopende tekorten vanaf 2028 en onzekerheden over rijksfinanciering en kostenontwikkelingen in het sociaal domein.
Weerstandsvermogen |
||
|---|---|---|
Beschikbare weerstandscapaciteit |
22.828 |
4,72 |
Benodigde weerstandscapaciteit |
4.834 |
|
Financiële kengetallen
Terug naar navigatie - Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiële kengetallenIn planning- en controldocumenten wordt altijd aandacht besteed aan de financiële positie. De verplichte paragrafen spelen daarbij een belangrijke rol. Bij de beoordeling van de financiële positie wordt met de set verplichte kengetallen het inzicht in de financiële positie en de toekomstbestendigheid verbeterd.
De kengetallen zijn niet genormeerd, maar vooral bedoeld om de financiële positie voor raadsleden inzichtelijker te maken.
Hieronder volgt een korte toelichting op de (berekening van de) kengetallen, een tabel met meerjarige uitkomsten en een beoordeling van de onderlinge verhouding in relatie tot de financiële positie.
Netto schuldquote
Deze quote drukt de schulden van de gemeente uit als aandeel van de totale baten in een jaar. De quote geeft zo een indicatie van de druk vanwege rente en aflossing op de begroting. Omdat de gemeente ook geld doorleent, wordt dit kengetal ook berekend zonder correctie voor verstrekte leningen.
Berekeningswijze:
Een hogere schuldquote betekent dat een groter deel van de inkomsten nodig is voor rente en aflossing, waardoor minder ruimte overblijft voor beleidsuitgaven.
Solvabiliteitsratio
Deze ratio betreft de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en het totale vermogen. De uitkomst geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een hogere ratio duidt op een grotere weerbaarheid.
Berekeningswijze:
Een hogere ratio betekent dat een groter deel van de activa is gefinancierd met eigen middelen in plaats van met vreemd vermogen. Dit vergroot de financiële weerbaarheid.
Grondexploitatie
De ratio voor grondexploitatie wordt berekend door de balanswaarde van de grondposities te delen door het totaal van de jaarlijkse baten. Een hoge uitkomst geeft de indicatie dat de gemeente veel risico loopt wanneer de ontwikkeling van de grondposities achterblijft.
Berekeningswijze:
Een hoge ratio betekent dat een relatief groot deel van de begroting afhankelijk is van grondontwikkeling. Bij tegenvallende marktontwikkelingen kan dit een risico vormen voor de financiële positie.
Structurele exploitatieruimte
De begroting dient structureel in evenwicht te zijn. Dit houdt in dat de structurele lasten kunnen worden gedragen door de structurele baten. De indicator structurele begrotingsruimte drukt het structurele saldo uit als aandeel van de totale baten. De uitkomst dient uiteraard positief te zijn en geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente nog structurele financiële ruimte heeft.
Berekeningswijze:
Een hoge ratio betekent dat een relatief groot deel van de begroting afhankelijk is van grondontwikkeling. Bij tegenvallende marktontwikkelingen kan dit een risico vormen voor de financiële positie.
Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit bestaat uit een berekening van de totale gemeentelijke woonlasten voor een gezin bij gemiddelde WOZ-waarde, afgezet tegen het landelijk gemiddelde van het voorgaande jaar. De lokale uitkomst geeft aan in hoeverre (positief of negatief) van het gemiddelde wordt afgeweken. Dit geeft dus ook een indicatie van de wendbaarheid van de begroting door inzet van belastingverhoging als dekkingsmiddel.
Berekeningswijze:
Een score boven de 100% betekent dat de lokale woonlasten hoger zijn dan gemiddeld in Nederland; een score onder de 100% betekent dat de lasten lager zijn.
Kengetal met signaleringswaarden |
Categorie A |
Categorie B |
Categorie C |
|||
|---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuldquote zonder correctie doorgeleende gelden |
< 90% |
90 - 130% |
> 130% |
|||
Netto schuldquote met correctie doorgeleende gelden |
< 90% |
90 - 130% |
> 130% |
|||
Solvabiliteitsratio |
> 50% |
20 - 50% |
< 20% |
|||
Grondexploitatie |
< 20% |
20 - 35% |
> 35% |
|||
Structurele exploitatieruimte |
> 0,2% |
0 - 0,2% |
< 0% |
|||
Belastingcapaciteit |
< 95% |
95 - 105% |
> 105% |
|||
Kengetallen |
Rekening |
Begroting |
Begroting |
Meerjarenraming |
||
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
|
Netto schuldquote |
27,21% |
39,01% |
41,68% |
57,47% |
85,35% |
93,55% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen |
15,34% |
27,23% |
29,99% |
46,33% |
74,30% |
83,48% |
Solvabiliteitsratio |
44,91% |
45,19% |
43,50% |
38,35% |
33,55% |
29,89% |
Grondexploitatie |
0,78% |
3,68% |
-0,99% |
-0,37% |
0,04% |
0,04% |
Structurele exploitatieruimte |
3,00% |
4,04% |
2,19% |
2,01% |
-0,83% |
-1,59% |
Belastingcapaciteit |
115,89% |
119,03% |
111,29% |
111,61% |
111,94% |
112,27% |
Duiding uitkomst kengetallen
Terug naar navigatie - Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Duiding uitkomst kengetallenIn de berekeningen van de kengetallen wordt er gebruik gemaakt van balansstanden. Voor de begrotingsjaren wordt er uitgegaan van balansstanden per 1 januari van het betreffende jaar. Voor de begroting t-1 (2025) wordt er uitgegaan van de gegevens uit de primaire begroting.
Signaleringswaarden
Een hulpmiddel bij de duiding van de kengetallen is het hanteren van zogenaamde ‘signaleringswaarden’. Hierbij worden drie categorieën onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol en categorie C het meest. De netto schuldquote, de grondexploitatie en de structurele exploitatieruimte zitten in categorie A (groen). De solvabiliteitsratio bevindt zich in categorie B (geel) en de belastingcapaciteit in categorie C (rood).
Berekeningen en duiding
Onderstaand zijn de berekening van de kengetallen voor het jaar 2026 opgenomen met een duiding op de uitkomst en het meerjarig verloop.
Netto schuldquote
Berekening:
Voor 2026 komt de netto schuldquote uit op 41,68%, waarmee een belangrijke stijging zichtbaar is . Deze stijging wordt voornamelijk verklaard door de geplande investeringen en het bijbehorende beroep op externe financiering. Hiermee stijgen de vaste schulden en daarmee de netto schuldquote. De stijging is echter minder groot dan bij vorige berekeningen zichtbaar was. Dat komt vooral door verbeterde cash flow in de exploitatie (o.a. meer inkomsten uit het gemeentefonds) en een lager dan verwacht uitvoeringstempo van grote investeringen.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
Berekening:
De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen komt in 2026 uit op 29,99% . Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door het toenemende beroep op externe financiering en de geplande investeringsuitgaven.
In 2026 maken we nog geen gebruik van nieuwe langlopende geldleningen, maar is naar verwachting wel externe financiering nodig. De netto schuldquote loopt meerjarig op naar gele waarden. Door de temporisering van de investeringsopgave is de oploop veel lager dan in de kadernota 2026 en de begroting 2025.
Solvabiliteitsratio
Berekening:
De solvabiliteitsratio daalt in 2026 naar 43,5% . Deze daling wordt veroorzaakt doordat het eigen vermogen minder sterk toeneemt dan het totaal aan passiva, mede door de geplande investeringen en stijgende schuldpositie.
De meerjarige afname hangt samen met de inzet van reserves. De reservepositie is op dit moment hoger dan ooit en een deel van de reserves is bestemd voor de dekking van investeringen, bijvoorbeeld voor maatschappelijke voorzieningen en vervangingen in de buitenruimte. Door de investeringen stijgt ook het totaal vermogen, de noemer van de berekening. De afname van de solvabiliteit is dus een logisch gevolg van de geplande investeringen. In deze meerjarenperiode worden nog geen zorgwekkende waarden bereikt. Dat komt met name door de hogere aanvangswaarde van de reserves.
Grondexploitatie
Berekening:
De grondexploitatiequote is laag, wat wil zeggen dat de omvang van de grondexploitaties relatief gering is. Er zijn beperkte middelen betrokken bij de boekwaarden. Bovendien heeft de gemeente weinig grondposities waarvan de ontwikkeling nog onzeker of risicovol is.
Structurele exploitatieruimte
Berekening:
De structurele exploitatieruimte is de eerste jaren positief, maar vanaf 2028 is er een negatieve uitkomst. Die is echter overzichtelijk, zeker in vergelijking met de verwachtingen die er tot in het voorjaar van 2025 waren.
Belastingcapaciteit
Berekening:
De lokale lasten in Krimpen aan den IJssel zijn relatief hoog als die worden vergeleken met heel Nederland. Omdat de stijging van de lokale lasten de laatste jaren landelijk vrij groot is geweest en wij deze hebben kunnen beperken is de uitkomst van dit kengetal wel verbeterd.
Conclusie
De financiële kengetallen zijn ten opzichte van de begroting 2025 sterk verbeterd. Met name de ontwikkeling van de netto schuldquote geeft minder aanleiding tot zorgen, die er vorig jaar wel waren. Maar ook de solvabiliteit en de structurele exploitatieruimte laten een gunstiger verloop zien. En zelfs de belastingcapaciteit is positiever dan de afgelopen jaren.
De financiële positie van Krimpen aan den IJssel is robuust en geeft geen directe reden tot zorgen. Daarbij past wel de kanttekening dat het toevoegen van investeringen negatieve impact heeft op met name de netto schuldquote en de solvabiliteit. De omvang daarvan is afhankelijk van het investeringsvolume en het investeringstempo.