Paragraaf B Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf gaat in op de risico’s, de bijbehorende beheersmaatregelen en de mate waarin de gemeente voldoende buffer heeft om risico’s af te dekken. In de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing (2023) is het beleid vastgelegd dat de basis vormt voor de gevolgde werkwijze. 

Door de complexe samenleving, de veelzijdige gemeentelijke activiteiten en veranderingen in wet- en regelgeving lopen gemeenten veel risico’s. Risico’s zijn onvermijdelijk, maar kunnen wel worden beheerst. In het uiterste geval kan de gemeente risico’s opvangen via de weerstandscapaciteit. De gemeente beschikt over vrij aanwendbare middelen die, wanneer dat nodig is kunnen worden ingezet om dergelijke tegenvallers op te vangen; de weerstandscapaciteit.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door de financiële omvang van de gemeentelijke risico’s te vermenigvuldigen met de ingeschatte kans dat deze risico’s zich ook echt gaan voordoen. De verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit bepaalt of de gemeente voldoende weerstandsvermogen heeft.

In de belangrijkste planning- en controldocumenten (kadernota, begroting en jaarrekening) is altijd een geactualiseerd overzicht opgenomen van de belangrijkste risico’s en een analyse van het weerstandsvermogen. De overzichten geven op hoofdlijnen informatie over risicobeheersing. Wetgever, toezichthouder en gemeenteraad hechten in toenemende mate belang aan risicobeheersing.

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Gedurende het jaar heeft risicobeheersing de doorlopende aandacht.
Op de volgende pagina zijn de grootste risico’s opgenomen waaronder ook de risico’s van de verbonden partijen, die direct gevolgen hebben voor de financiën van onze gemeente. De risicobeheersing tot sturing op financiële risico’s vindt plaats door samenwerking, overleg en verantwoording in informatievoorziening.

Artikel 15 van BBV schrijft voor om in de begroting de risico’s van de verbonden partijen op te nemen die geheel of gedeeltelijk zijn afgewend op de gemeente Krimpen aan den IJssel.

Conform de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing 2023 zijn de risico's in kaart gebracht. In deze paragraaf wordt de top 10 van de risico's behandeld. Wat niet in de top 10 risico's is opgenomen maar wel benoemd dient te worden zijn cyberrisico's. Met het steeds meer digitaliseren van dienstverlening, gegevensbeheer en -archivering wordt dit risico groter. Gemeenten zijn ook voor hackers een prooi geworden, zie bijvoorbeeld de gemeenten Buren en Noordenveld. De (financiële) gevolgen van bijvoorbeeld een datalek (boete van Autoriteit Persoonsgegevens) of ransomware (losgeld) zijn moeilijk in te schatten. 

Risico's Begroting 2024
GEKWANTIFICEERDE RISICO'S S / I Max kosten bij gevolg Kans op gevolg Benodigde capaciteit
bedragen x 1.000 Beheersmaatregelen
Grondexploitaties
1. MPG2023 Bij de actualisatie van het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) zijn meerdere risico’s met mogelijke financiële consequenties gedefinieerd en gewogen. Het aantal risico’s is toegenomen doordat de uitvoering van enkele projecten in een vervolgfase is gekomen. Doordat beter zicht is gekomen op de uitvoering kunnen de risico's ook beter worden ingeschat en kunnen gerichte beheersmaatregelen worden ingezet. I 4.739 div. 1.429 Diverse beheersmaatregelen zijn van toepassing, deze zijn per grondexploitatie geïnventariseerd.
Algemene uitkering / Middelen
2. Renteontwikkeling De stijgende rente heeft gevolgen voor de lasten van nog af te sluiten leningen. De omvang van het investeringsprogramma betekent dat zeer waarschijnlijk in 2025 een lening nodig is. Er is rekening gehouden met 3% rente voor een lening van 20 miljoen in 2025. Het risico gaat uit van 4%. S 200 75% 150 Afspraken maken met de BNG, de renteontwikkeling volgen, waar mogelijk alternatieve financiering zoeken.
Ruimtelijk domein
3. Grote projecten Buitenruimte Kosten kunnen aanzienlijk oplopen in verband met marktwerking bij aanbestedingen en tijdens de uitvoering van projecten. Ook de planning van projecten is een risico. We hebben gezien dat de prijzen en levertijden van allerlei grondstoffen en materialen stijgen. Het zijn inmiddels forse prijsstijgingen en de komende ontwikkeling is niet goed te voorzien. I 3.000 10% 300 Monitoring en waar nodig anticiperen bij opstellen meerjarenplanning herstraten en riolering.
4. Verwerkingstarief en afvalhoeveelheden Onderdeel van de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) met Cyclus I 300 50% 150 Significante prijschommelingen in 2023 kunnen effect hebben op de prijzen in 2024.
5. Omgevingswet De Omgevingswet vormt de (nieuwe) basis voor een samenhangende benadering van de ‘fysieke’ woon- en leefomgeving. Om de samenhangende benadering verder vorm te geven bevat de wet (nieuwe) instrumenten zoals de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en het Programma. Gemeenten dragen hun eigen invoeringskosten, waaronder investeringen in digitale middelen, veranderkosten, coördinatie en invoeringskosten. I 600 25% 150 Wij hebben er in eerste instantie voor gekozen om te voldoen aan het overzicht ‘Minimale acties Omgevingswet’ zoals dat door de VNG is opgesteld. Binnen het bestaande budget van het team Omgevingsloket is ruimte gecreëerd om de minimale acties te kunnen uitvoeren
Sociaal Domein
6. Stijgende vraag zorg Er is (landelijk) sprake van een stijgende vraag naar zorg. Dit heeft effect op zowel de lokale als de regionale budgetten voor jeugdzorg en Wmo. I 400 50% 200 Op basis van monitoring wordt bezien in hoeverre er sprake is van een toename in de zorgvraag. Een incidenteel effect kan hiermee worden opgevangen. Structurele verwerking moet plaatsvinden via een begrotingswijziging 2023 op een later moment.
7. Wmo verordening Mogelijk juridische gevolgen als gevolg van de aanpassing van de verordening voor financiële zelfredzaamheid. Dit versus het abonnementstarief. Het ministerie van Volksgezondheid heeft nog niet besloten of het een streep haalt door de Wmo-regels van een aantal gemeenten. Uit verzet tegen de huidige financiële opzet van de Wet maatschappelijke ondersteuning, weegt het lokale bestuur soms het inkomen mee bij hulpvragen van inwoners. Deze praktijk is in strijd met de wet, stelde de vorige zorgminister Hugo de Jonge. Hij dreigde daarom met ingrijpen. Staatssecretaris Van Ooijen, nu verantwoordelijk voor de Wmo, beraadt zich nog op eventuele bestuurlijke stappen. I 500 50% 250 In afwachting van een eventueel proefproces https://www.gemeente.nu/sociaal/wmo/van-ooijen-wacht-nog-met-ingrijpen-in-wmo-regels/
8. Kosten bijstand De inkomsten van de Specifieke uitkering BUIG (Bundeling Uitkering Inkomensvoorzieningen Gemeenten) laat een grillig verloop zien. Mogelijk wijkt het definitief budget voor 2023 sterk af van het voorlopig budget BUIG en nader voorlopig budget BUIG. S 300 50% 150 Jaarlijks ontvangt de gemeente op 3 momenten een indicatie van het BUIG Budget van het Rijk. Een voorlopig budget, een nader voorlopig budget en een definitief budget. Het is gebruikelijk de opgave van het Rijk te volgen. De bedragen op deze 3 momenten in één begrotingsjaar fluctueren aanzienlijk. Daarnaast is er sprake van extra onzekerheid als gevolg van de nawerking van coronaeffecten. Ook de huidige financiële ontwikkelingen als gevolg van de effecten van de oorlog in Oekraïne en de hoge inflatie wegen mee. Daarom wordt als beheersmaatregel voorgesteld een risico te benoemen in de paragraaf weerstandvermogen.
9. GR Jeugdhulp Rijnmond De 2e Burap van de GRJR laat een forse overschrijding zien om perceel B als gevolg van de overgang van intramurale zorg naar alternatieve jeugdzorgvoorzieningen. Het effect is mogelijk nog groter dan waar rekening mee wordt gehouden in de begroting 2024. S 300 50% 150 Er vindt monitoring plaats. Eventuele afwijkingen worden meegenomen in een begrotingswijziging en zo nodig structureel verwerkt.
Situatie jeugdhulp+ ontwikkelingen op regionaal en landelijk niveau S 300 50% 150 Er wordt gewerkt aan een continuïteitsplan/ voorkomen herstelplan voor respectievelijk Schakenbosch en Ihub. Er is regionaal een liquiditeitsborg gesteld voor Ihub. Voor wat betreft een verschuiving in vraag naar jeugdhulp, wordt steeds op basis van de meest reële informatie de begroting bijgesteld.
Er wordt vanaf 2025 structureel rekening gehouden met een taakstelling van totaal € 625.000 op jeugdzorg. Er wordt gewerkt aan maatregelen om de taakstelling in te vullen vanaf 2025. S 625 25% 156 Wanneer de maatregelen onvoldoende blijken wordt de begrotng structureel bijgesteld via een begrotingswijziging.
Verbonden partijen
Risico's die geheel of gedeeltelijk afgewend kunnen worden op de gemeente (verbonden partijen). I - -
Overige risico's
Risico's die niet binnen de top 10 vallen. I/S 5.450 div. 1.389
TOTAAL 16.714 4.624

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit betreft de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. In hoofdzaak bestaat de weerstandscapaciteit uit drie onderdelen:
•    reserves (eigen vermogen);
•    onbenutte belastingcapaciteit;
•    post onvoorziene lasten.

Reserves
Van de reserves worden de algemene reserve, de algemene reserve bouwgrondexploitatie, de vrije reserve en bestemmingsreserves die een relatie tot de risico's hebben tot de weerstandscapaciteit gerekend.  Dat wil zeggen dat de benodigde reservemiddelen voor al genomen besluiten in principe niet meetellen voor de weerstandscapaciteit.

Algemene reserve
De hoofdfunctie van de algemene reserve is het vormen van een buffer vanwege risico’s. In de nota weerstandsvermogen en risicobeheersing is vastgelegd dat de bodem en het plafond van deze reserve gerelateerd wordt aan de omvang (lasten) van de begroting en de weerstandsratio. Als bodem:
a) 5% van de omvang van de begroting
b) Indien weerstandsratio onder de 1,0 dreigt te komen.
Als plafond wordt 10% van de omvang van de begroting aangehouden.

Indien de weerstandsratio onder de 1,0 dreigt te komen, komt het college met voorstellen om dit te herstellen. Indien de algemene reserve boven het plafond komt wordt het surplus in de Vrije Reserve gedoteerd. Bij het opstellen van deze begroting blijft de algemene reserve binnen de bandbreedte. 

Reserve grondexploitatie
De belangrijkste functie van de reserve grondexploitatie is de dekking van verliesgevende ruimtelijke projecten. De totale omvang van de reserve telt mee als buffer voor de risico's, zolang er geen besluit is over de inzet van middelen voor specifieke grexen. 

Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit heeft betrekking op de vier belangrijkste eigen inkomsten van de gemeente: de onroerende zaakbelasting (ozb), de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de leges, voor zover deze niet al ‘maximaal’ of kostendekkend zijn.
De ozb is niet gemaximeerd en biedt dus in principe ruimte. Een belangrijk standpunt van de raad en het college is echter dat lastenstijging voor de burger zo veel mogelijk wordt beperkt. Het rekenen met onbenutte belastingmogelijkheden past niet in dat beeld. Daarom is de onbenutte belastingcapaciteit vanwege de ozb op € 0 gesteld. De afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn in deze begroting volledig kostendekkend opgenomen. Er resteert dus geen onbenutte belastingcapaciteit op die heffingen.

De onderdekking op de totale leges die de gemeente in rekening brengt is niet eenvoudig in beeld te brengen. Het legespakket is zeer divers en er is nauwelijks op de opbrengsten te sturen. Ook voor dit onderdeel wordt daarom geen onbenutte belastingcapaciteit opgenomen. In de paragraaf lokale heffingen wordt op de kostentoerekening en kostendekkendheid van tarieven ingegaan. De kaders voor de kostendekking van de diverse leges en heffingen zijn vastgelegd in de nota lokale heffingen 2019.

Post onvoorziene lasten en saldo begroting
In de begroting wordt een (verplichte) raming onvoorziene lasten opgenomen. Met ingang van de begroting 2018 bedraagt deze raming € 0 per inwoner, conform het vastgestelde beleid met betrekking tot incidentele en structurele begrotingsruimte.

Het geprognosticeerde saldo van het begrotingsjaar 2023 wordt betrokken bij de berekening van de weerstandscapaciteit.

Berekening weerstandscapaciteit
Op basis van de driedeling die hiervoor is toegelicht is het volgende overzicht van de weerstandscapaciteit opgesteld:

Weerstandscapaciteit Begroting
2024
Reserves
Algemene Reserve – Algemene Dienst 6.343
Algemene Reserve – Bouwgrondexploitatie 6.137
Algemene Reserve - Begrotingstekorten 4.000
Vrije Reserve 260
Bestemmingsreserve met relatie risico's
Saldo vorige begroting 1.501
Begrotingsruimte 2024 41
Totale weerstandscapaciteit 18.281

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Voor de bepaling van het weerstandsvermogen wordt het totaal aan beschikbare vrije middelen afgezet tegen het totaal aan gekwantificeerde risico’s.

Daarmee valt het weerstandsvermogen volgens de tabel in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen in de categorie ‘uitstekend’ (>2,0).
In Krimpen aan den IJssel hanteren we een ratio van minimaal 1 als acceptabel. Een ratio <1 geeft namelijk aan dat er onvoldoende weerstandsvermogen is om alle risico’s met mogelijke financiële gevolgen te kunnen afdekken.

In de Kadernota 2024 bedroeg de ratio 4,53. Er is sprake van een goede weerstandspositie, die vooralsnog wordt aangehouden met het oog op de vele onzekerheden over rijksmiddelen, inflatieontwikkeling en kostenontwikkeling in het sociaal domein.

Weerstandsvermogen
Beschikbare weerstandscapaciteit 18.281 3,95
Benodigde weerstandscapaciteit 4.624

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

In planning- en controldocumenten wordt altijd aandacht besteed aan de financiële positie. De verplichte paragrafen spelen daarbij een belangrijke rol. Bij de beoordeling van de financiële positie wordt met de set verplichte kengetallen het inzicht in de financiële positie en de toekomstbestendigheid verbeterd.
De kengetallen zijn niet genormeerd, maar vooral bedoeld om de financiële positie voor raadsleden inzichtelijker te maken.
Hieronder volgt een korte toelichting op de (berekening van de) kengetallen, een tabel met meerjarige uitkomsten en een beoordeling van de onderlinge verhouding in relatie tot de financiële positie.

Netto schuldquote
Deze quote drukt de schulden van de gemeente uit als aandeel van de totale baten in een jaar. De quote geeft zo een indicatie van de druk vanwege rente en aflossing op de begroting. Omdat de gemeente ook geld doorleent, wordt dit kengetal ook berekend zonder correctie verstrekte leningen. De ontwikkeling van de schuldquote wordt ook beoordeeld met behulp van de daarvoor ontwikkelde scan van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Solvabiliteitsratio
Deze ratio betreft de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en het totale vermogen. De uitkomst geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een hogere ratio duidt op een grotere weerbaarheid.

Grondexploitatie
De ratio voor grondexploitatie wordt berekend door de balanswaarde van de grondposities te delen door het totaal van de jaarlijkse baten. Een hoge uitkomst geeft de indicatie dat de gemeente veel risico loopt wanneer de ontwikkeling van de grondposities achterblijft.

Structurele exploitatieruimte
De begroting dient structureel in evenwicht te zijn. Dit houdt in dat de structurele lasten kunnen worden gedragen door de structurele baten. De indicator structurele begrotingsruimte drukt het structurele saldo uit als aandeel van de totale baten. De uitkomst dient uiteraard positief te zijn en geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente nog structurele financiële ruimte heeft.

Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit bestaat uit een berekening van de totale gemeentelijke woonlasten voor een gezin bij gemiddelde WOZ-waarde, afgezet tegen het landelijk gemiddelde van het voorgaande jaar. De lokale uitkomst geeft aan in hoeverre (positief of negatief) van het gemiddelde wordt afgeweken. Dit geeft dus ook een indicatie van de wendbaarheid van de begroting door inzet van belastingverhoging als dekkingsmiddel.

Signaleringswaarden

Een hulpmiddel bij de duiding van de kengetallen is het hanteren van zogenaamde ‘signaleringswaarden’.  Hierbij worden drie categorieën onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol en categorie C het meest. De netto schuldquote, de grondexploitatie en de structurele exploitatieruimte zitten in categorie A (groen). De solvabiliteitsratio bevindt zich in categorie B (geel) en de belastingcapaciteit in categorie C (rood).

Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
Netto schuldquote zonder correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130 % > 130 %
Netto schuldquote met correctie doorgeleende gelden < 90% 90 - 130 % > 130 %
Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50 % < 20 %
Grondexploitatie < 20 % 20 - 35 % > 35 %
Structurele exploitatieruimte > 0,2% 0 - 0,2% < 0,2%
Belastingcapaciteit < 95% 95 - 105 % > 105 %
Kengetallen Rekening Begroting Begroting Meerjarenraming
2022 2023 2024 2025 2026 2027
Netto schuldquote 37,58% 45,80% 49,63% 57,88% 69,20% 73,85%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen 25,29% 34,79% 39,61% 47,68% 59,62% 65,38%
Solvabiliteitsratio 46,47% 42,89% 42,43% 39,53% 36,53% 32,44%
Grondexploitatie 7,80% 8,09% 3,54% 2,84% 4,26% 4,06%
Structurele exploitatieruimte 5,48% 1,42% 0,95% 1,57% -3,82% -3,81%
Belastingcapaciteit 117,25% 117,89% 118,11% 118,10% 117,96% 118,05%

Duiding uitkomst kengetallen

Terug naar navigatie - Duiding uitkomst kengetallen

In de berekeningen van de kengetallen wordt er gebruik gemaakt van balansstanden. Voor de begrotingsjaren wordt er uitgegaan van balansstanden per 1 januari van het betreffende jaar. Voor de begroting t-1 (2023) wordt er uitgegaan van de gegevens uit de primaire begroting.

Netto schuldquote
Door de omvangrijke investeringen die de komende jaren gepland zijn, is er vanaf 2024 sprake van een oplopende schuldquote. De omvang van de schulden blijft, in relatie tot de totale begroting, echter goed beheersbaar. Het verschil met de gecorrigeerde schuldquote wordt langzaam kleiner door de aflossingen op hypotheken van ambtenaren. Overigens gaat de berekening van de schuldquote er vanuit dat de investeringen volledig volgens planning gerealiseerd worden. In de praktijk is meestal sprake van onderuitputting.

Solvabiliteitsratio
De quote voor de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen daalt na 2024, omdat de omvang van de vaste schuld toeneemt.
Het eigen vermogen vertoont de komende jaren slechts een lichte daling door de inzet van reserves, maar door het aantrekken van leningen stijgt het vreemd vermogen. De ratio blijft echter ruim voldoende. 

Grondexploitatie

De komende jaren wordt in Krimpen aan diverse ruimtelijke ontwikkelingen gewerkt en dat heeft gevolgen voor de grondexploitatiequote. Toch is sprake van een bescheiden percentage en een overzichtelijke projectenportefeuille. Uit de quote kan worden afgeleid dat de gemeente weinig risico loopt op de grondposities. De prognoses en risico’s van de grondexploitaties zijn in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) geanalyseerd en toegelicht. Overigens kan deze quote door het in uitvoering nemen van nieuwe ruimtelijke projecten, die nu nog in de initiatieffase verkeren,  worden beïnvloed.

Structurele exploitatieruimte
In 2024 en 2025 is nog sprake van positieve structurele exploitatieruimte. Vanwege de terugvallende rijksmiddelen vanaf 2026 is niet alleen het saldo van die jaren negatief, maar ook de structurele exploitatieruimte. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling, waaruit blijkt hoe afhankelijk de gemeente van het Rijk is.  

Belastingcapaciteit
De gemeentelijke belastingcapaciteit is hoog, wat wil zeggen dat de tarieven boven het landelijk gemiddelde liggen. De quote daalt licht in 2023 omdat de landelijke ontwikkeling gemiddeld hoger is dan de stijging in Krimpen aan den IJssel. De afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn kostendekkend, waardoor er geen ruimte meer is om de tarieven te verhogen. Het tarief voor de OZB stijgt trendmatig met 3%.

Conclusie
De samenhang en ontwikkeling van de kengetallen zeggen meer dan de absolute uitkomsten.

Het algemene beeld is niet veel anders dan in de vorige begroting. De verbetering van de kengetallen zet door in 2024, maar vanaf 2025 wordt een lichte achteruitgang verwacht. Krimpen aan den IJssel staat  er nu nog financieel gezond voor. Dat blijkt uit het weerstandsvermogen en ook uit de structurele exploitatieruimte. Het omvangrijke investeringsprogramma is op basis van de kengetallen verantwoord en leidt niet tot problematische verslechtering van de netto schuldquote of de solvabiliteit. De belastingcapaciteit blijft de negatieve uitzondering.  Vanaf 2026 treedt echter een forse verslechtering op van de structurele exploitatieruimte, vanwege de terugval in inkomsten uit Rijksmiddelen. De geringe mogelijkheden om (via belastingverhoging) extra inkomsten te genereren en de groeiende omvang van kapitaallasten vanwege het investeringsprogramma beperken de flexibiliteit van de begroting. Wanneer het verwachte beeld niet in positieve zin wijzigt lijken ingrijpende bezuinigingen nodig.