In de berekeningen van de kengetallen wordt er gebruik gemaakt van balansstanden. Voor de begrotingsjaren wordt er uitgegaan van balansstanden per 1 januari van het betreffende jaar. Voor de begroting t-1 (2023) wordt er uitgegaan van de gegevens uit de primaire begroting.
Netto schuldquote
Door de omvangrijke investeringen die de komende jaren gepland zijn, is er vanaf 2024 sprake van een oplopende schuldquote. De omvang van de schulden blijft, in relatie tot de totale begroting, echter goed beheersbaar. Het verschil met de gecorrigeerde schuldquote wordt langzaam kleiner door de aflossingen op hypotheken van ambtenaren. Overigens gaat de berekening van de schuldquote er vanuit dat de investeringen volledig volgens planning gerealiseerd worden. In de praktijk is meestal sprake van onderuitputting.
Solvabiliteitsratio
De quote voor de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen daalt na 2024, omdat de omvang van de vaste schuld toeneemt.
Het eigen vermogen vertoont de komende jaren slechts een lichte daling door de inzet van reserves, maar door het aantrekken van leningen stijgt het vreemd vermogen. De ratio blijft echter ruim voldoende.
Grondexploitatie
De komende jaren wordt in Krimpen aan diverse ruimtelijke ontwikkelingen gewerkt en dat heeft gevolgen voor de grondexploitatiequote. Toch is sprake van een bescheiden percentage en een overzichtelijke projectenportefeuille. Uit de quote kan worden afgeleid dat de gemeente weinig risico loopt op de grondposities. De prognoses en risico’s van de grondexploitaties zijn in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) geanalyseerd en toegelicht. Overigens kan deze quote door het in uitvoering nemen van nieuwe ruimtelijke projecten, die nu nog in de initiatieffase verkeren, worden beïnvloed.
Structurele exploitatieruimte
In 2024 en 2025 is nog sprake van positieve structurele exploitatieruimte. Vanwege de terugvallende rijksmiddelen vanaf 2026 is niet alleen het saldo van die jaren negatief, maar ook de structurele exploitatieruimte. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling, waaruit blijkt hoe afhankelijk de gemeente van het Rijk is.
Belastingcapaciteit
De gemeentelijke belastingcapaciteit is hoog, wat wil zeggen dat de tarieven boven het landelijk gemiddelde liggen. De quote daalt licht in 2023 omdat de landelijke ontwikkeling gemiddeld hoger is dan de stijging in Krimpen aan den IJssel. De afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn kostendekkend, waardoor er geen ruimte meer is om de tarieven te verhogen. Het tarief voor de OZB stijgt trendmatig met 3%.
Conclusie
De samenhang en ontwikkeling van de kengetallen zeggen meer dan de absolute uitkomsten.
Het algemene beeld is niet veel anders dan in de vorige begroting. De verbetering van de kengetallen zet door in 2024, maar vanaf 2025 wordt een lichte achteruitgang verwacht. Krimpen aan den IJssel staat er nu nog financieel gezond voor. Dat blijkt uit het weerstandsvermogen en ook uit de structurele exploitatieruimte. Het omvangrijke investeringsprogramma is op basis van de kengetallen verantwoord en leidt niet tot problematische verslechtering van de netto schuldquote of de solvabiliteit. De belastingcapaciteit blijft de negatieve uitzondering. Vanaf 2026 treedt echter een forse verslechtering op van de structurele exploitatieruimte, vanwege de terugval in inkomsten uit Rijksmiddelen. De geringe mogelijkheden om (via belastingverhoging) extra inkomsten te genereren en de groeiende omvang van kapitaallasten vanwege het investeringsprogramma beperken de flexibiliteit van de begroting. Wanneer het verwachte beeld niet in positieve zin wijzigt lijken ingrijpende bezuinigingen nodig.