Financiële positie en strategie

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

We zien in 2024 en 2025 ruimte in de begroting om nieuw beleid toe te voegen en ambities uit ons bestuursakkoord te verwezenlijken. Bovendien is onze financiële positie gunstig, met goed gevulde reserves en een fors nog te bestemmen saldo over 2022. 

Toch is er ook reden tot zorgen en voorzichtigheid, vanwege de onzekere bekostiging door het Rijk vanaf 2026. Vanuit het ministerie van BZK worden signalen afgegeven dat we er rekening mee moeten houden dat het tekort in 2026 volledig of grotendeels voor rekening van de gemeenten komt. De suggestie wordt gedaan dat gemeente vanuit de ruime bekostiging in recente jaren middelen kunnen reserveren om 2026 te overbruggen. 

Er zijn met andere woorden ruim voldoende incidentele middelen beschikbaar, maar met het toevoegen van structurele lasten moeten we voorzichtig zijn. Met deze constatering in het achterhoofd doen wij een aantal voorstellen om met de mogelijkheden en uitdagingen die de financiële middelen en vooruitzichten ons bieden tot een werkbaar financieel kader te komen met voldoende perspectief voor de toekomst.

Incidentele middelen inzetten om structurele lasten te dekken

Terug naar navigatie - Incidentele middelen inzetten om structurele lasten te dekken

De afgelopen jaren is de reservepositie gegroeid, mede door de verkoop van de Eneco-aandelen, en zijn jaarrekeningen met positieve saldi afgesloten. Er zijn daardoor incidentele middelen beschikbaar, maar de regelgeving en het toezicht van de provincie bieden weinig ruimte om die middelen in te zetten zonder gevolgen voor het structureel evenwicht. Vrijwel alle uitgaven worden namelijk als structureel gezien. 

Een optie die we tot nu toe terughoudend hebben ingezet is het vormen van kapitaallastenreserves. Op die wijze worden de afschrijvingen van een investering gedurende de gehele looptijd jaarlijks gedekt door vrijval uit een daarvoor gevormde reserve. Het effect van de investering op de begroting is dan alleen de rentecomponent. 

Dit hebben we bijvoorbeeld wel gedaan met de investeringen in de Grote Kruising en andere investeringen op basis van het Meerjarenplanning voor de openbare ruimte. Een nadeel van deze dekkingswijze is dat aan het einde van de levensduur de reserve leeg is en er dus geen begrotingsruimte is om kapitaallasten van een vervangingsinvestering te dekken.

En dat levert een dilemma op. Voor veel investeringen geldt immers dat de gemeente een wettelijke taak uitvoert en vervanging dus altijd noodzakelijk zal zijn. Dat gaat echter níet op voor (de meeste) maatschappelijke voorzieningen. Het realiseren daarvan is een keuze van de gemeente en het in de (nabije) toekomst vernieuwen ervan is dat ook.

Wanneer voor investeringen in deze voorzieningen een reserve wordt ingezet, maken we het hebben van die voorziening weer mogelijk gedurende de technische of economische levensduur van die voorziening. Zonder die structurele dekking is die ruimte er waarschijnlijk niet. 

Denk hierbij op korte termijn aan investeringen bij DCV en in de toekomst aan investeringen in de Tuyter, het zwembad en sporthal De Boog. De inzet van incidentele middelen kan op die manier een substantiële bijdrage leveren in het overeind houden van ons voorzieningenniveau.

Daarom stellen wij via deze Kadernota allereerst voor om de reserves maatschappelijk vastgoed en maatschappelijke voorzieningen samen te voegen. Hierdoor ontstaat een reserve met een saldo van ruim € 6 miljoen, die kan worden ingezet voor de dekking van restantboekwaarden en sloopkosten van maatschappelijke voorzieningen en tevens voor de dekking van kapitaallasten van nieuwe investeringen. Ook stellen wij voor om uit het saldo 2022 deze reserve met nog eens € 939.197 aan te vullen.

Concreet willen wij de investeringen die afgelopen jaar zijn gedaan in de kunstgrasvelden van DCV en MHCK alsnog dekken via de vorming van kapitaallastenreserves. Dit creëert een structureel voordeel in de begroting van ruim € 100.000. 
Bovendien kan een aantal voorgenomen investeringen uit deze reserve worden gedekt en blijven de gevolgen voor de exploitatie beperkt. 

Reserveren voor 2026 (en verder)

Terug naar navigatie - Reserveren voor 2026 (en verder)

Zoals hiervoor geschetst gaat het er steeds meer op lijken dat we vanaf 2026 rekening moeten houden met structureel minder bijdragen van het Rijk. Hoewel de uiteindelijke financieringssystematiek nog met veel onzekerheden omgeven is, stellen wij voor om uit het rekeningsaldo van 2022 een bedrag van € 5 miljoen te reserveren voor het opvangen van de eerste klap. Dat kan volledig nodig zijn voor het overbruggen van 2026, maar wellicht ook dienen om in de jaren daarna de ingroei van bezuinigingen te kunnen faseren. 

We vormen hiervoor een aparte reserve, waarover uw raad op een later moment besluiten kan nemen met betrekking tot de inzet. In het meerjarenbeeld is daarom vooralsnog in 2026 en verder het volledige tekort zichtbaar. Het tonen van die tekorten vinden wij van groot belang omdat we onverminderd van mening zijn dat het Rijk verantwoordelijk is voor een oplossing, omdat het Rijk de gemeenten via het gemeentefonds moet voorzien van voldoende financiële middelen voor de uitoefening van hun taken.

Wendbaarheid en weerbaarheid

Terug naar navigatie - Wendbaarheid en weerbaarheid

Het mag duidelijk zijn: we zijn er niet gerust op dat het Rijk ons volledig en tijdig gaat bekostigen. Daarom gaan we nog een stap verder. Het reserveren van een eenmalig bedrag zoals hiervoor beschreven, creëert ruimte om over structurele oplossingen na te denken. 

Het komende jaar gebruiken wij voor een inventarisatie van de opties om structurele tekorten op te lossen als dat aan de orde is. Maar ook willen wij in bredere zin kijken hoe wij de financiële wendbaarheid en weerbaarheid van de onze gemeente kunnen verbeteren en borgen. Vanzelfsprekend willen daar te zijner tijd ook met uw raad over in gesprek.

Met deze drie voorstellen zorgen we voor voldoende financiële stabiliteit en zijn we iets minder afhankelijk van besluiten die het Rijk neemt. Dat geeft wat ons betreft voldoende vertrouwen om ook aan ambities te werken. Dat betekent dat wij in deze kadernota voorstellen opnemen voor nieuw beleid en een storting in het Toekomstfonds.

Resumerend: bestemming saldo jaarrekening 2022

Terug naar navigatie - Resumerend: bestemming saldo jaarrekening 2022

De jaarrekening 2022 werd afgesloten met een saldo inclusief reservemutaties van € 8.674.375. Daarvan hebben wij u al bij het vaststellen van de jaarstukken voorgesteld een deel te bestemmen op basis van eerdere informatie. 

Er resteert een saldo van € 6.939.197. Zoals hiervoor toegelicht willen wij € 5 miljoen met het oog op financiële stabiliteit storten in een reserve voor toekomstige tekorten en een bedrag van € 939.197 toevoegen aan de reserve maatschappelijke voorzieningen, waarvan de bestedingswijze wordt aangepast. 

Er resteert dan een bedrag van € 1 miljoen dat wij willen inzetten voor het Toekomstfonds.